Een ingenieur, sluiswachters en -knechten werden door de Duitsers zonder pardon doodgeschoten. Ze werden betrapt toen ze door de vijand aangebracht explosieven op het buiten- en binnenhoofd van de Westsluis in Terneuzen wilden verwijderen. Een aantal ’saboteurs’ ontsnapte aan de dood. Toen koningin Wilhelmina in maart ’45 de onheilsplek bezocht, zei ze: „Hier moet een monument komen.”

door Wout Bareman

Ze spraken in Terneuzen van ’dolle dinsdag’. Met recht, want het toen nog kleine havenstadje stond helemaal op z’n kop, die 5e september 1944. Duitsers verzamelden zich massaal in Terneuzen om van daar zo snel mogelijk de overtocht naar het ’veiligere Zuid-Beveland’ te manken. De provinciale boot en alles wat maar dreef werd gevorderd.

Onder de bruggen, die nog in tact waren, werden eerder al explosieven aangebracht. Want de Duitsers hadden er alle belang bij dat de verbindingen voor zowel het landverkeer als de scheepvaart zoveel mogelijk geblokkeerd werden. Direct na het uitbreken van de oorlog trof veel bruggen hetzelfde lot.

Toen waren het de Belgen, die ze onklaar maakten en simpelweg opbliezen. Het vernielde niet alleen de sluisbruggen en de verbindingen over de kanaalarmen, maar bracht ook zware schade aan aan de huizen en andere gebouwen in de omgeving.

Die vernielingen indachtig schermden de omwonenden hun ramen af met blinden en rolluiken of ze haalden de vensters er simpelweg uit en vervingen ze door houten platen.

Die ochtend van ’dolle dinsdag’ troffen de Terneuzenaren op de straten in de binnenstad één grote chaos aan. Over straat lagen hele legeruitrustingen verspreid en achtergebleven Duitsers deelden aan de bevolking eerder gestolen tabak, kleding en etenswaren uit. Voertuigen, die in de steek waren gelaten zaten vol waardevolle spullen. Ze werden geplunderd.

Springstof

Twee mannen van Rijkswaterstaat haalden intussen met de hulp van twee burgers de springstoffen vanonder de Axelsebrug. De ingenieurs Groenewegen en Hoolsema haastten zich daarna naar de Westsluis (de huidige Middensluis) omdat ze vreesden dat de Duitsers daar ook springstof hadden aangebracht. Dat bleek te kloppen. Eén van de sluisknechten had het Duitse alarmsysteem al onklaar gemaakt. Drie mannen van de nabijgelegen Rijkscentrale en sluiswachters en -knechten poogden de springsstoffen aan zowel het buiten- als binnenhoofd te verwijderen, toen een voorbijfietsende Duitse arts onrraad rook. Die sloeg alarm, waarop een aantal soldaten naar de Westsluis rende. De arts schoot op dat moment ir.Hoolsema door een wang. Later zou de ingenieur worden afgevoerd naar de aanlegplaats van de provinciale boot, waar hij door een officier werd doodgeschoten. De andere mannen, die waren weggevlucht, verscholen zich op verschillende plaatsen. Vier van hen werden door de Duitsers opgespoord en bij de sluis gefusilleerd.

„Het ging als een lopend vuurtje door Terneuzen. Het bracht een enorme schok teweeg”, herinnert Terneuzenaar Ko Paulusse (92) zich nog heel goed. Nauwelijks twintig jaar was hij al vijf jaar filmoperator bij het Luxor, de bioscoop van de familie Standaert. „Ik werd door de Duitsers gevorderd om propagandafilms te vertonen. Dan stond altijd een zekere Hoffman van de Gestapo op m’n vingers te kijken om te zien of ik de films niet saboteerde. Bij de vertoning van een film over de Duitse landing in Engeland, die natuurlijk nooit heeft plaatsgevonden, zat de zaal vol officieren.” Hij had, vanwege de filmvoorstellingen, toestemming om zich ’s avonds laat nog op straat te begeven. „Kreeg ik van zo’n Duitse soldaat, die het niet vertrouwde een kolf in m’n rug. Ik heb er maanden last van gehad.”

Ook Gilles Verbrugge weet het nog goed. Zijn vader was een van de medewerkers die geëxecuteerd werd. Bekijk zijn verhaal hier.

Waterput

Paulusse werd door de Duitsers overal naar toe gestuurd om films te draaien. Uiteindelijk zag hij in ’43 in Tilburg kans te vluchten. „Ik ben toen in drie weken tijd helemaal door België te voet naar Terneuzen gelopen. Onderweg stal ik brood en vleeswaren van de Duitsers en at peetjes uit volkstuintjes. Klopte ik een keer bij een boer in België aan omdat ik zo’n dorst had, snauwde hij me toe: ’Drink maar uit die waterput, dat doen de koeien ook!’”

Hij maakte de hele oorlog door foto’s, of het mocht of niet. Bijvoorbeeld van een vastgelopen schip op de Scheldekade. „Ik had m’n camera verborgen in een schoendoos met een gat in voor de lens.”

Paulusse was er ook bij toen koningin Wilhelmina op 14 maart 1945 naar Terneuzen kwam. „Ik moest drie meter afstand houden en hoorde haar op die afschuwelijke plek bij de Westsluis zeggen: ’Hier moet een monument komen’.” En zo geschiedde.

’Want wij hier willen ook gewoon vrij leven’

Michelle van de Sande (10) zegt het in alle rust: „Het verhaal van oorlog en vrede is best een belangrijk onderwerp, want wij willen hier in Nederland ook gewoon vrij leven.” Ze vindt de berichten over oorlog in Syrië, in de Oekraïne en tussen Israël en de Palestijnen heel eng. Net als de daden van de strijders voor de Islamitische Staat.

Michelle volgt het allemaal op de voet, vooral via de televisie. Dat doet ook haar schoolgenoot David Coers (11). Hij zit in groep 8, zij in groep 7 van christelijke basisschool De Oude Vaart in Terneuzen. De school adopteert al jaren het oorlogsmonument op het sluizencomplex op de rand van wat vroeger de Westsluis was en nu de Middensluis is. Met name de groepen 7 en 8 zijn jaarlijks nauw betrokken bij de herdenkingsplechtigheid van 4 mei. Het bewijs daarvan hangt in de hal: een grote plaquette met de tekst ’Adopteer een monument/Wij doen aktief mee’.

Michelle en David weten hoe het monument bij de sluis eruit ziet: aan de voet ligt breuksteen, afkomstig van de vernielingen aan de sluis. Daaruit rijst een granieten zuil op met bovenop een bronzen vuist met een zwaard. De zuil is omwikkeld met een gebroken keten. De tekst op de steen: ’Hen die vielen voor onze vrijheid’. Ze hebben de hele herdenking al eens meegemaakt. David: „In de Grote Kerk worden eerst kaarsen aangestoken en lezen leerlingen van ons gedichten voor over oorlog, vrede en vrijheid.” Michelle: „Het is altijd heel druk in de kerk. Ook onze ouders zijn erbij. Er is ook muziek.” Vanuit de kerk gaat het in een stoet (David: „Met omfloerste trom.”) naar het monument, waar bloemen worden gelegd en het Wilhelmus wordt gespeeld.

Spannend verhaal

Michelle en David zijn erg geïnteresseerd in oorlog. Ze kunnen precies vertellen wat Operatie Market Garden was. Michelle: „En ik lees nu het boek Oorlogsgeheimen, waarvan de film in de bioscoop draait. Ik vind het een spannend verhaal.” David houdt volgend voorjaar een spreekbeurt over de Tweede Wereldoorlog. Dan laat hij een onklaar gemaakt Duits geweer zien dat zijn oom in een schuur vond. David heeft schooldirecteur Chris Dingemanse uitgenodigd als gast. Want die heeft een enorme oorlogscollectie en kan daar boeiend over vertellen, denkt hijzelf.