In Terneuzen worden de vijf medewerkers van Rijkswaterstaat begraven, die op 6 september werden geëxecuteerd toen ze probeerden explosieven te verwijderen van de Westsluis.
De Terneuzense leraar Henk Bannier schrijft in zijn dagboek dat de Duitsers druk in de weer zijn om de stad in staat van verdediging te brengen. Ook worden er veel Duitse troepen over de Westerschelde afgevoerd. Geallieerde vliegtuigen bestoken de transporten en de schepen in de haven. Om 18.45 uur wordt bij Wassenaar de eerste V2 – een ballistische raket – op Londen afgevuurd. Later zal ook Antwerpen doelwit zijn.
Uit het dagboek van mw. J.W. Oort-de Groot uit Oostburg, 8 september 1944:
‘Een dag als de vorige. Er gaan nog steeds troepen door. Velen blijven in Oostburg of omgeving; de meesten gaan door naar Vlissingen. Er wordt nogal eens geschoten; telkens ook grote knallen, een auto wordt verband, een munitiewagen laten ze ontploffen. Nog veel gerij, nu ook weer naar België. De winkeliers spijkeren planken voor hun ramen. We krijgen heerlijke worst zonder bon. Een half ons per persoon! En we kunnen 1 kilo macaroni kopen. Hoe de oorlogstoestand is, weten we niet goed. Ze zitten nog 15 kilometer van de Nederlandse grens, maar waar? Prins Bernhard zit in België.’
‘Ik heb nog gezegd: man, waar begin je aan?’
Op 8 september 1944 werden in Terneuzen vijf medewerkers van Rijkswaterstaat begraven. Zij hadden een paar dagen eerder geprobeerd te voorkomen dat de Westsluis bij Terneuzen werd opgeblazen. Met een groep van 15 personen probeerden ze het buskruit van de sluis te verwijderen. Toen ze werden ontdekt door de Duitsers wisten tien mannen te ontkomen. Vijf werden doodgeschoten. Onder hen Servaas Verbrugge, de vader van Gilles Verbrugge…..
[soundcloud url=”https://api.soundcloud.com/tracks/168279771″ params=”color=ff5500&auto_play=false&hide_related=false&show_comments=true&show_user=true&show_reposts=false” width=”100%” height=”166″ iframe=”true” /]