De geallieerde aanval op Walcheren wordt voorbereid met bombardementen op Duitse stellingen. Vanuit Zeeuws-Vlaanderen wordt Vlissingen bestookt. Vanaf vandaag, 28 oktober, worden ook op grote schaal bommenwerpers ingezet. Vandaag worden vanaf 9.30 uur voortdurend alle Duitse kustbatterijen bestookt. Welgeteld 252 bommenwerpers laten bij elkaar 1125 ton brisantbommen op kuststrook vallen. Daar zitten 54 bommen van 4000 pound bij. Een Middelburger schrijft: ,,Het dreunde enorm. Men voelde de lucht langs zijn oren suizen.’’ (citaat bij Van der Ham, Zeeland 40-45, pag. 458). Toch zijn de resultaten van de bombardementen niet indrukwekkend – ‘matig bevredigend’, zeggen de geallieerden. De Duitse legerleider Aschmann noteert om 16.00 uur, dat bij de kustbatterijen twee kanonnen zijn vernield en drie onbruikbaar zijn doordat ze door zand zijn bedolven. De batterij bij Domburg is ‘zur Zeit nicht schiessbar’- kan momenteel niet schieten, omdat een munitiebunker is getroffen. Verder is een aantal luchtdoelgeschutopstellingen onklaar geraakt.
Gericht vuur
In West-Zeeuws-Vlaanderen gaat de geallieerde opmars onverminderd verder. Vandaag worden Nieuwvliet, Cadzand en Retranchement vanuit Groede en omgeving onder vuur genomen. De haven van Cadzand is nog in Duitse handen. Die is voor de Duitsers na de val van Breskens van cruciaal belang voor de afvoer van gewonden en de aanvoer van voorraden. In de nacht van 27 op 28 oktober gaan de Canadezen in de aanval. Ze worden teruggeslagen, vooral als gevolg van het gerichte vuur van Walcherse kustbatterijen. De verdediging bestaat uit manschappen van Marine Artillerie Abteilung 203, die tot deze 28ste oktober zevenhonderd man en tien officieren heeft verloren.
Geen stootkracht
Op Zuid-Beveland hebben de eerste Canadese troepen het Kanaal door Zuid-Beveland overgestoken. Vandaag trekken meer tanks en troepen over de aangelegde noodbruggen. De Duitse legerleiding ziet de onhoudbaarheid van de situatie: ,,Weerstandsvermogen van de maagpatiënten van de 70e inf.div. op Zuid-Beveland zeer gering, het ontbreekt aan stootkracht voor tegenaanvallen. Maagpatiënten tonen tegenover artillerievuur weinig standvastigheid’’ (Van der Ham, Zeeland 40-45, pag. 427). Hoewel er nog Duitse versterkingen vanaf Walcheren worden aangevoerd, moeten de Duitsers zich steeds verder terugtrekken.
Dagboekherinnering Annie M.G. Schmidt uit Kapelle, 28 oktober 1944:
Ik was bij mijn ouders in Kapelle. Tussen Walcheren en Zuid-Beveland is de Sloedam en daar kon je nog rijden met de fiets – alleen bij eb, bij vloed kon je ver niet komen. Dus fietsend was ik naar ze toe gegaan. Ik deed daar zeker wel een uur of drie over, en dan was ik blij dat ik er was. Toen ik terug wou naar Vlissingen, kon dat niet meer. Niet door het water, maar door het oorlogsgeweld. Dus bleef ik langer, en ik maakte daar de bevrijding mee. We zaten in de kelder, we hoorden Engelse stemmen buiten en we zeiden “Daar zijn ze, daar zijn ze, nou de deuren open!” En daar kwamen ze binnen, met sigaretten en een beetje lekker warm eten – van die blikken die je nou niet meer zou lusten. Dat was een verrukkelijk moment. Zuid-Beveland, Walcheren, overal zaten Engelsen en Noren, Canadezen, van alles zat er. Ook onze eigen Irene Brigade. En Nederlanders die in het leger zaten in Engeland, dat zat er allemaal. Je dacht: dit is het begin, straks is heel Den Haag en Amsterdam en alles vrij!
‘En toen was het weer stil. En ik vond het glad niet leuk’
Hansweert en Schore werden bevrijd door Canadese soldaten. Voor Riet Goud en haar zus Bet Joossen-Goud was dat een gebeurtenis die ze nooit zullen vergeten….
[soundcloud url=”https://api.soundcloud.com/tracks/174525547″ params=”color=ff5500&auto_play=false&hide_related=false&show_comments=true&show_user=true&show_reposts=false” width=”100%” height=”166″ iframe=”true” /]