Op 8 november 1944 kan met de bevrijding van heel Walcheren de Slag om de Schelde worden afgesloten. Zeeland met uitzondering van Schouwen- Duiveland kleurt rood-wit- blauw. Jo de Ridder (80) in Vlissingen maakte bezetting en bevrijding mee en heeft vooral herinneringen zonder zorgen.

door Jan van Damme

Onbezorgd is het woord dat bij Jo de Ridder opkomt, als hij aan zijn jeugd denkt. Het gezin – zijn ouders, zijn vier jaar oudere broer Jan en hijzelf – woonden in de Begonialaan in de Vlissingse Tuinstad. Zijn vader was koperslager bij scheepswerf De Schelde. Jo zegt: ,,Het kan niet anders dan dat mijn ouders hebben geprobeerd alle gevaar en ellende bij mij en mijn broer weg te houden. In de meidagen van 1940 stortte er een Frans vliegtuig neer in de Verkuijl Quakkelaarstraat. Een dag later kwam er een Messerschmitt neer op het oude station aan het kanaal. Dat weet ik nu, maar toen heb ik er niets van gezien.’’

Hoe beschermend zijn ouders ook waren, het was voor hen onmogelijk om in het strategisch belangrijke Vlissingen de oorlog buiten de deur te houden. De evacuatie naar Middelburg tijdens de eerste oorlogsdagen kan Jo zich herinneren. Ze gingen te voet langs het jaagpad, werden beschoten door een jachtvliegtuig, zijn moeder dook bovenop hem. De school in Vlissingen werd gevorderd, uiteindelijk kregen de kinderen in groepjes van pakweg tien les in particuliere huizen. Het luchtalarm ging vaak af. Jo de Ridder: ,,Meneer Karelse, de onderwijzer, liet de meisjes altijd als eersten onder de trap schuilen. Het jankende geluid van het alarm heb ik nog in mijn oren.’’

In 1942 werd heel Vlissingen geëvacueerd. Het gezin De Ridder kwam in ’s-Gravenpolder terecht. Het was daar een stuk rustiger. Ze sliepen met z’n allen op zolder.

In 1944, toen in oktober het water kwam, waren ze terug in de Vlissingse Begonialaan. Ze moesten weer hun koffers pakken. Deze keer konden ze bij familie in de Lazarijstraat in Middelburg onderdak vinden.

Ook die dagen gingen redelijk geruisloos aan hem voorbij. ,,Nee, er was geen reden om bang te zijn’’, zegt hij nog eens. Er vloog ’s nachts steeds een verkenningsvliegtuig boven de stad. Ook dat geluid is hem bijgebleven.
De schaarste na de oorlog heeft zeker indruk gemaakt. Jo heeft bij gebrek aan beter laarzen van een gesneuvelde Duitse soldaat gedragen. Hij maakte uitstapjes naar Zeeuws-Vlaanderen om daar bij boeren eieren te kopen. Tot in 1946 de dijkgaten werden gedicht woonde hij bij opa en oma in de Palingstraat. De blubber in het huis in de Begonialaan heeft hij nooit gezien.

 

Pas nu heb ik het plaatje van de oorlog compleet

We hebben het over herinneren. Jo de Ridder aan de Boulevard Evertsen in Vlissingen is 80 jaar en heeft een heel leven om op terug te kijken. Zijn dochter Marian is 53. De vraag is wat Jo zich van de oorlog herinnert en wat hij aan zijn dochter heeft meegegeven.

Jo: ,,Er werd thuis nooit over de oorlog gepraat. Natuurlijk herinner ik me gebeurtenissen uit die jaren. Maar dramatisch? Nee. Dat moet dankzij mijn ouders zijn. Om een voorbeeld te noemen: toen de dijkgaten in 1946 werden gedicht, konden we terug naar ons eigen huis in de Begonialaan. Ik heb nooit iets gezien van de blubber en de schade in huis. Voor mijn gevoel heb ik dan ook niks aan die oorlogsjaren overgehouden. Misschien onbewust wel. In 1954 moest ik in militaire dienst en had een hekel aan het vechten met de bajonet. Ik heb mijn kinderen – dochter Marian en zoon Benny – nooit over de oorlog verteld.

Kinderen leven in hun eigen wereld, die moet je daar niet mee lastig vallen. Ik ben daar een beetje fatalistisch in: dingen die zijn gebeurd zijn gebeurd. Bij mijzelf is de laatste jaren de oorlog wel meer gaan leven. Ik ga nu naar herdenkingen, want ik voel me betrokken bij de soldaten die hier op 18- en 19-jarige leeftijd zijn gesneuveld. We moeten hen dankbaar zijn.’’
Jo de Ridder dook de afgelopen jaren het archief in om meer over zijn stad in de oorlog te weten te komen. Van wat hij vond stelde hij het vorig jaar verschenen boek Vlissingen, kind van de rekening samen. In een lege galerie aan de boulevard heeft hij een tijdelijke tentoonstelling met oorlogsfoto’s en attributen ingericht. Momenteel werkt hij aan een boek over de wederopbouwjaren.

Dochter Marian heeft het gevoel dat haar belangstelling voor de oorlog ongeveer gelijk loopt met die van haar vader. Ze trekt het breder: ,,Nu mijn vader en moeder ouder worden raak ik geïnteresseerd in hun geschiedenis. Ze kunnen heel goed vertellen. Mijn interesse heeft ook met mijn eigen leeftijd te maken: ik ben eraan toe. Nee, ik vertel nauwelijks iets door aan mijn kinderen, Jeroen (26), Wouter (24) en Anniek (18). Ze staan daar naar mijn gevoel nog niet open voor. We hebben het wel over de huidige situatie in het Midden-Oosten en Afrika. Zelf ben ik wel helemaal in de oorlog geïnteresseerd geraakt.

Afgelopen 1 november heb ik alle berichtgeving goed gevolgd. Nu heb ik voor het eerst een compleet plaatje in mijn hoofd van hoe het hier is geweest. Tot voor twee weken geleden wist ik niet dat hier alles meer dan een jaar onder water heeft gestaan. Als wij in de huidige tijd één dag overlast hebben, zeggen we al jeetje. Ik vind het belangrijk om van de oorlog te weten. Om je te realiseren hoe kostbaar de vrijheid is waarin we nu leven.’’