Koewacht was het eerste Zeeuwse dorp dat werd bevrijd. In de vroege ochtend van 16 september 1944 reden militairen van de Eerste Poolse Pantserdivisie het dorp binnen. Duitse militairen waren er toen al twee dagen niet meer gesignaleerd. Maar dat betekende niet dat Koewacht gespaard werd voor oorlogsleed. Een half jaar later, op 24 februari 1945, stortte er een afgedwaalde V2 neer. Vier inwoners verloren het leven.

door Eugène Verstraeten

De bevrijding van Koewacht verliep letterlijk zonder slag of stoot. Op 14 september verlieten de Duitsers het vlassersdorp, de dag daarna hoorden de dorpelingen in de verte gerommel en gedonder van kanonvuur en toen ze op 16 september wakker werden stonden er vreemde militaire voertuigen in de straat. Geen Engelsen, zoals iedereen had verwacht, maar Poolse militairen.

De toen 16-jarige Bennie van der Sijpt (86) weet het nog goed. „Er stond ‘Poland’ op hun uniformen. Toen wisten we dat Koewacht bevrijd was.” De Koewachtenaren verstonden geen woord van de Poolse bevrijders en dus was er weinig overleg of discussie. Van der Sijpt: „Ze reden zonder iets te zeggen bij ons in de Nieuwstraat het erf op naar onze schuur. Ze deden die open en zwaaiden een keer. Ze haalden alle materialen er uit, zetten brancards neer en plaatsen een bord met een rood kruis aan de straat. En zo was onze schuur snel in beslag genomen en omgetoverd in een noodhospitaal. ’s Middags kwamen er twee jeeps met brancards met daarop twee gewonde soldaten. Want richting Axel werd zwaar gevochten om de brug over het kanaal van Axel naar Hulst.”

Soep en vlees

De gewonde mannen werden in de schuur behandeld en verzorgd en na twee dagen naar een ziekenhuis in België gebracht. Diezelfde zaterdagmiddag 16 september werd ook een gesneuvelde Poolse militair naar Koewacht gebracht. De man werd begraven op het kerkhof. Het graf is er nog steeds. „Het waren aardige mensen die de rode kruispost bemanden”, weet Bennie nog. „Er was een arts bij. Ik verstond niets van wat ze zeiden, maar ik mocht wel met ze mee-eten. Ze hadden een hele voorraad blikken bij met soep en vlees.” Na drie dagen braken de Polen hun noodhospitaal op en verdwenen richting België. „En daarna hebben we hier geen militair meer gezien.”

Bennie van der Sijpt moet lachen om verhalen dat de Koewachtenaren uitbundig vlaggend en feestend de bevrijding vierden. „Veel vlaggen waren er niet, want daar waren in de oorlog allemaal zakdoeken van gemaakt. Veel mensen waren bang om een Nederlandse vlag in huis hebben. Ik weet wel dat mensen van het ‘verzet’ de grenspost van de Duitsers in brand hebben gestoken en de slagbomen hebben vernield. Natuurlijk waren er wel een paar vlaggen, maar een feest was er niet. De mensen waren content. Misschien hebben ze er wel een extra pint op gedronken.”

De inwoners van Koewacht dachten dat de oorlog voor hen voorbij was, maar niets was minder waar. Een half jaar later stortte een afgedwaalde V2 neer in de Nieuwstraat. Er waren vier dodelijke slachtoffers te betreuren. Bennie van der Sijpt had alle geluk van de wereld, beseft hij nu nog. „Het was op een zaterdagavond, de schemering was net ingevallen. Ik was op weg naar huis van de voetbaltraining. Ik hoorde een dubbele klap en ik werd door de druk van de ontploffing tegen de grond gesmeten. De raket was ingeslagen bij het café van De Schepper. Ik denk dat het zo’n 250 meter van me vandaan was.”

Arthur Buijs die ook van de voetbaltraining kwam was minder fortuinlijk. Hij was op slag dood, evenals de eigenaar van het café, Camille de Schepper, zijn zevenjarig dochtertje Georgette en winkelier Petrus van Goethem. Er waren bijna dertig gewonden.

Grafdelver

Bennie van der Sijpt: „Ik ben opgestaan en er meteen heen gelopen om te helpen. Mijn vader was grafdelver en ik wist dat er in het lijkenhuisje op het kerkhof nog een brancard stond waarmee de gesneuvelde Poolse soldaat was vervoerd. Ze hadden die achtergelaten. Ik heb de brancard meteen opgehaald en we hebben er de gewonde mevrouw De Schepper mee naar een café in het dorp gebracht. Toen ik terug ging, stonden er al militairen die medische hulp kwamen bieden. Ik kan me niet meer herinneren waar die soldaten precies vandaan kwamen.”

De V2 raket was waarschijnlijk bestemd voor Antwerpen en uit koers geraakt. „Aan de inslag te zien kwam hij uit noord-oostelijke richting. Hij kwam zomaar uit de lucht vallen. Ik heb het overleefd. Als ik vijftig meter verder was geweest was ik zeker gewond geraakt, terwijl ik nu met alleen een buil op mijn hoofd naar huis ging.”

 

‘Oorlog? Ik hoop dat het hier nooit gebeurt!’

Een half jaar na de bevrijding vielen er in Koewacht toch nog vier dodelijke slachtoffers door een verdwaalde V2 raket. Maar ook aan het begin van de oorlog verloor Koewacht vier jonge mannen in de strijd tegen de Duitse invallers. Eén van hen was Gerardus Bonte, de oom van de vader van de 11-jarige Ruud Bonte. Hij sneuvelde als dienstplichtig soldaat op de Grebbeberg.
„Op 14 mei 1940”, weet Ruud precies. „We zijn ook een keer naar de Grebbeberg geweest om zijn graf te bezoeken. Daar liggen nog heel veel andere gesneuvelde soldaten begraven. Ik vond het wel leuk om daar heen te gaan. Er wordt wel eens over gesproken en nu heb ik zelf kunnen zien waar de oom van mijn vader begraven ligt.”

Door deze directe band met de oorlog wordt Ruud bij dodenherdenkingen nog wel eens gevraagd een gedicht voor te lezen. Hij deed dat ook dinsdag, toen Koewacht zeventig jaar bevrijding herdacht. Met onder meer medewerking van de basisschool de Vlaswiek. Die heeft het monument geadopteerd dat herinnert aan de Koewachtse slachtoffers van de oorlog. De plaquette met de namen stond altijd een beetje verloren achter in de kerk, maar op initiatief van de werkgroep Dodenherdenking is er dit jaar aan het begin van de begraafplaats een mooi monument geplaatst, waarin de plaquette is verwerkt.

„Groep 7/8 adopteert het monument”, zegt directeur Joop Lijbaart van de Vlaswiek. „Bij de dodenherdenking, leggen de kinderen bloemen en worden er gedichten voorgelezen. Best wel indrukwekkend. Op school komen mensen vertellen over de oorlog.”

„Dat is heel interessant”, vindt Ruud. „Vooral Willy Verschraegen kan heel goed vertellen over hoe het leven in Koewacht was tijdens de oorlog. We gaan dan ook met de klas kijken op allerlei plaatsen in het dorp.”
Zelf kan Ruud zich bij ‘oorlog’ niet zoveel voorstellen. „Ik kan me wel voorstellen dat er een vliegtuig over ons dorp vliegt, maar niet dat daar bommen en vuur uit vallen. Want ik heb zoiets nooit meegemaakt. Je ziet wel oorlog op televisie en dan hoor je dat er mensen dood gaan en dan zie je ook nare beelden. En dan hoop ik maar één ding, dat het hier nooit gebeurt.”